Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek SIAFontys Pedagogiek

Bevorderen van onderwijsondersteunend gedrag


Als ouders en leerkrachten goed samenwerken, en ouders lezen kinderen thuis voor en helpen hen met hun huiswerk, dan heeft dit een positief effect op de kinderlijke ontwikkeling. Leerkrachten zouden regelmatig met ouders moeten overleggen hoe zij hun kinderen kunnen ondersteunen en hen taken geven om met hun kinderen te doen. Uit het ouderonderzoek blijkt dat ouders in grote lijnen best wel weten wat er van hen verwacht wordt. Maar leerkrachten moeten altijd blijven checken of ouders het echt begrijpen. ‘Nieuwe’ ouders moet het omgaan met huiswerk met zorg aangeleerd worden, en men moet in alle groepen alert blijven op de ouders die ‘niet willen’. Ook willen alle ouders meer en concreter materiaal, en een duidelijke verbinding met het schoolprogramma. Verschillen tussen typen ouders zijn er ook. Zo weten ouders van stimuleringsscholen goed hoe het werkt op school: ze merken op dat er schriftjes mee naar huis gaan, waarmee dezelfde stof als op school geoefend wordt, dat school aangeeft waar lesmateriaal voor thuis gevonden kan worden, dat gesprekken worden gebruikt om aan te geven waar de ouder het kind in kan ondersteunen en dat er veel afstemming ‘tussendoor’ plaatsvindt.


Zoals je kinderen instrueert, instrueer je ook de ouders. Begin er vroeg in de schoolloopbaan mee, dan kunnen ouders eraan wennen en het leren.

  • “Als ik de kinderen leerhuiswerk meegeef, instrueer ik ook de ouders. Iedere keer komt een ander groepje meteen na school bij mij en laat ik letterlijk zien hoe ze dat kunnen oefenen” (leerkracht stimuleringsschool).
  • “We adviseren ouders: jullie mogen best meekijken maar laat het kind jullie uitleggen wat de manier van school is, wat de strategie is die gebruikt wordt en ga niet proberen je eigen manier erdoorheen te halen want dan gaat het gewoon mis. We hebben ook altijd een informatie avond aan het begin van het jaar. Hier leggen wij uit op welke manier wij kinderen leren cijferen, dus erbij, eraf, keer of delen. We doen het dan ook echt voor, zodat ouders weten hoe het moet en hoe ze hun kind kunnen ondersteunen”(leerkracht speciaal onderwijs).
  • “Op het huiswerk staan op het voorblad allemaal tips voor ouders die ze kunnen gebruiken voor thuis: zorg voor een rustige werkplek, deel het huiswerk op in stukjes, etc. Bij sommen schrijf ik vaak het aantal sprongetjes erbij: kijk zo rekenen we dat in de klas uit. Ouders kunnen dat vertalen naar thuis als ze hun kind daarbij helpen. (…). Tijdens de rapportbesprekingen laat ik ouders zien waar het kind in uitvalt of waar het nog hulp bij kan gebruiken. Ouders krijgen dan altijd een pakketje werk mee waarvan ik vraag of ze dit thuis willen oefenen, en ik leg ook uit op welke manier. (…)  [Om ouders vroeg te laten wennen] samen huiswerk met het kind te maken, krijgen kinderen vanaf groep 1 al huiswerktaakjes mee naar huis. Van ouders wordt dan ook verwacht dat ze thuis hun opvoedende taak op zich nemen. (…) In groep 1 zijn dit nog hele kleine dingen zoals samen een dansje oefenen. In de bovenbouw is dit bijna dagelijks huiswerk. Bij opdrachten die de kinderen moeilijk vinden schrijf ik erbij: samen met papa of mama doen. De kinderen weten dan dat zij dit samen met papa of mama moeten doen en ouders weten dat intussen ook. Om zeker te zijn dat ouders hun kind op de goede manier helpen, doe ik een voorbeeldblaadje erbij over hoe wij de opdracht met de kinderen doen. Die strategieën kunnen de ouders thuis letterlijk kopiëren zodat het voor het kind ook één rode draad wordt” (leerkracht stimuleringsschool).

Houd rekening met het feit dat ouders verschillen in wat zij kunnen, en behoefte hebben aan verschillende ondersteuning.

  • “Ik heb eens een ouder gehad van het woonwagenkamp. Dat was een oud leerling van mij die aangaf dat ze het huiswerk van haar kind echt niet snapte. Ik heb toen samen met haar de opdracht voorbereid, zodat ze hetzelfde thuis met haar kind kon doen. Op deze manier merkte het kind niet dat moeder ook uitleg heeft gehad en kon ze haar kind toch helpen”(leerkracht reguliere basisschool).
  •  “Ik geef meestal aan ouders aan dat wanneer zij vastlopen, als ze bijvoorbeeld met rekenhuiswerk willen helpen en ze weten niet hoe ze dat moeten doen, dan kunnen ouders aan mij vragen hoe ze het moeten doen. Ook heb ik wel eens voor ouders een stappenplan voor spelling of rekenen op papier gezet. Soms is zelfs dat voor een aantal ouders nog te hoog gegrepen. Dan zeg ik heel duidelijk ‘ga er niet teveel mee aan de slag maar laat het kind naar mij toekomen. Dan pak ik het op’. Daarnaast zijn er ook ouders die het niet voor elkaar krijgen om het kind thuis huiswerk te laten maken. Dan bied ik kinderen en ouders de mogelijkheid om een half uurtje na school op school het huiswerk te maken. Of ga ik in samenspraak met ouders kijken naar een oplossing” (leerkracht speciaal onderwijs).

Als ouders teveel extra werk willen, meer dan goed is voor het kind, proberen leerkrachten ouders juist te bewegen om iets te ondernemen met hun kind. Bijvoorbeeld het kind mee naar de winkel te nemen en daar samen te rekenen of lezen, of thuis gezelschapsspelletjes te spelen. Daar leren kinderen op een leuke manier van. Datzelfde doen leerkrachten ook als zij graag zien dat ouders meer met hun kind ondernemen. 

  • ‘’We hebben bijvoorbeeld voor rekenen dit jaar een huiswerkdoos gemaakt, die de kinderen zelf hebben geknutseld. Daar komen allemaal korte opdrachtjes in, bijvoorbeeld een spelletje of een digitaal prentenboek dat met rekenen te maken heeft. Ik geef bewust iets anders dan werkbladen mee, zodat het voor ouders makkelijker is. Het is veelal in spelvorm, zodat het ook leuk is als ouders op die manier met de kinderen werken’’ (leerkracht speciaal onderwijs).

Door goed af te stemmen met ouders kom je erachter wat ouders willen en kunnen, en welke ondersteuning zij nodig hebben.

  • Ik geef alleen extra huiswerk als het in samenspraak is met de ouders. Anders heeft het geen zin. Ik heb bijvoorbeeld een leerling met E-scores, die dan huiswerk meekrijgt, maar hij moet dat thuis alleen maken. Dan krijg ik het terug met allemaal fouten. Dan zeg ik tegen de ouders: ‘Zo heeft het geen zin. De bedoeling dat u het thuis samen maakt. Ik doe opdrachten voor rekenen en begrijpend lezen op school ook met hem samen. Want het is te moeilijk voor hem om het alleen te doen. Dan zeggen de ouders: ‘Hij is nu oud en wijs genoeg. Hij zit in groep 5 en dan moet hij het alleen doen’. Dan moet ik mijn uiterste best doen om de ouders uit te leggen dat hij het niet alleen kan, want daarvoor krijgt hij immers dat extra huiswerk” (leerkracht stimuleringsschool).